Ze komt bij me binnen. Gestresst. Hoge ademhaling, druk pratend, ze zit geen moment stil.
‘Paul snapt er echt niets van. Hij kan toch ook eens stofzuigen? Rekening met mij houden? Hij weet toch dat de vloer schoon moet blijven?’
Haar man Paul, heeft een dwangstoornis. Hij wil altijd schone handen hebben want als die niet schoon zijn, gebeuren er ‘erge’ dingen met hem en zijn gezin. Maar Paul houdt ook van brood. Die eet hij graag in op zijn vaste stoel in de kamer. Elke keer als hij een boterham in zijn mond heeft gedaan, klopt hij zijn handen af naast de stoel. En aangezien hij meestal 3 boterham eet vallen er daardoor veel kruimels op de grond. Tot grote ergernis van Petra, zijn vrouw. Die hem daar ook constant op wijst. Hierdoor wordt de dwang Paul alleen maar erger.
‘Het is altijd zo’n puinhoop op de vloer. Hij maar dat ziet hij gewoon niet.’ Nee, dat ziet Paul niet, hij is teveel met zijn dwang van schone handen bezig. De kruimels op de grond zijn niet belangrijk voor hem, maar voor Petra wél!
We onderzoeken waarom voor Petra is netheid belangrijk is. Dit heeft ze van huis uit meegekregen. Het moet netjes zijn. Je weet maar nooit wie er langs komt. Ze ontdekt dat ze bang is dat andere mensen er achter komen dat zij niet in staat is om het huis schoon te houden. En dat ze zich daarvoor schaamt dat zij geen goede huisvrouw is. Daarom moet het huis netjes zijn.
Wat belangrijker is, ze ontdekt dat de ergernis over de kruimels op de grond háár probleem is. Door van Paul te eisen dat hij geen kruimels meer op de grond gooit, maakt ze hem verantwoordelijk voor haar schaamte. Als jij geen kruimels op de grond gooit dan hoef ik er niet voor te zorgen dat het huis netjes is. Dan ben ik een goede huisvrouw. Dat is wel erg oneerlijk!
En dat inzicht raakt haar.
In mijn coaching gaat het om de naaste zélf. Ik leer ze kijken naar wat hun rol is in de dwang van hun partner of kind. Ik help ze te ontdekken waarom zij op een bepaalde manier reageren en wat dat met de dwang van de ander doet.
Petra kwam erachter dat het voor haar moeder belangrijk was om de ‘schone schijn’ op te houden. Dit uitte zich een picobello huis. Dit gedrag had Petra onbewust overgenomen.
De volgende sessie vertelt ze me dat die netheid altijd als een dwangbuis had ervaren en dat ze ontdekt had dat het eigenlijk niet helemaal zo belangrijk vond, zolang de hygiëne maar niet in het geding kwam. Hierdoor kon ze het meer los laten dat Paul kruimels op de grond strooide. Ze zat er niet meer bovenop en als het nodig was pakte ze zelf de stofzuiger wel.